Congres Immunologie
Over o.a. anti-PLA2R antistoffen, antifosfolipidensyndroom, uitdagingen in allergie in-vitro diagnostiek.
-
9:30 - 10:00
-
Ontvangst
-
-
10:00 - 10:05
-
Opening door de NVML
-
-
10:05 - 10:40
-
Anti-PLA2R antistoffen en toekomstige biomarkers voor membraneuze nefropathie
Dr. A. van de Logt, internist - nefroloog
In de afgelopen jaren zijn er grote ontwikkelingen geweest in het begrip en behandeling van membraneuze nefropathie, na identificatie van diverse auto-antigenen en -antilichamen die zijn gerelateerd aan de ziekte. Het aantonen van de aanwezigheid van aPLA2R antistoffen (aPLA2Rab) in het bloed heeft ervoor gezorgd dat nierbiopsie niet altijd meer nodig is om de diagnose te stellen. De hoogte van antistoftiter en het beloop van de antistoftiter spelen ook een rol bij het opstellen van een behandelplan. Het monitoren en aanpassen van de behandeling op geleide van de aPLA2Rab is een voorbeeld van betere gepersonaliseerde zorg.
-
-
10:40 - 11:15
-
Bloedstollende verhalen - panta rhei
Dr. M. Limper, internist – klinisch immunoloog
Het antifosfolipidensyndroom (APS) is een auto-immuunziekte waarbij inflammatie en geactiveerde stolling leiden tot veneuze en arteriële tromboses en andere ontstekingsproblemen van bijvoorbeeld hartkleppen en nieren. Goede laboratoriumdiagnostiek is van enorm belang voor het stellen van de diagnose en het inschatten van de prognose, maar is verre van eenduidig. De laatste jaren is er gelukkig veel onderzoek naar APS gedaan. Dit heeft onder andere geleid tot het opstellen van nieuwe classificatiecriteria voor APS, meer aandacht voor de (on-)mogelijkheden van point-of-care INR-metingen bij deze patiënten en nieuwe inzichten met betrekking tot behandeling. In deze presentatie worden al deze nieuwe ontwikkelingen besproken.
-
-
11:15 - 11:45
-
Koffie-/theepauze
-
-
11:45 - 12:20
-
Myositisserologie - een uitdaging voor het lab?
Prof. Dörte Hamann, medisch immunoloog
In de huidige klinische praktijk spelen myositis-specifieke antistoffen een belangrijke rol bij de diagnose, classificatie en prognose van inflammatoire myopathieën naast spiegelbepalingen van creatinine kinase, elektromyografie en spierbiopsie. Antistoffen tegen RNA-synthetases zoals Jo-1, PL-7 en PL-12 zijn geassocieerd met het anti-synthetase syndroom, antistoffen tegen Mi-2, TIF-1 gamma, NXP2 en SAE met klassieke dermatomyositis, antistoffen tegen MDA5 met klinisch amyopathische dermatomyositis en antistoffen tegen SRP en HMGCR met immuun-gemedieerde necrotiserende myopathie. Sommige antistoffen, met name anti-SRP en MDA5, zijn geassocieerd met snel progressieve ziekte. In Nederland wordt in de meeste laboratoria een multiplex techniek gebruikt waarbij in een monster de meeste myositis specifieke antistoffen in één keer kunnen worden bepaald. Voordeel van deze techniek is de snelheid waarmee een compleet resultaat kan worden verkregen. Het nadeel is dat er ook geregeld (zwak) positieve resultaten worden gevonden bij patiënten die (nog) geen inflammatoire myopathie hebben. Een aanvraag voor een complete myositis serologie is daarom alleen zinvol bij een sterke verdenking op een inflammatoire myopathie en niet om de ziekte uit te sluiten bij patiënten met aspecifieke klachten.
De rol van autoantistoffen bij de pathogenese van inflammatoire myopathieën is onduidelijk maar recent is aangetoond dat anti-SRP en anti-HMGCR een direct effect kunnen hebben op het ontstaan van spierweefselschade. Mogelijk is de titer van deze antistoffen geassocieerd met ziekteactiviteit.
-
-
12:20 - 13:15
-
Lunchpauze
-
-
13:15 - 13:50
-
Allergierondzending, één pot nat?
Dr. M. Heron, medisch immunoloog
Deelname aan externe kwaliteit rondzendingen is van belang om te beoordelen of resultaten tussen laboratoria overeenkomen. Het detecteren van specifiek IgE tegen allergene eiwitten is onontbeerlijk voor het ondersteunen van allergische ziekte en wordt in Nederlandse laboratoria vastgesteld met analyzers van met name Thermo Fisher (ImmunoCAP) of Siemens (Immulite). Data-analyse van zestien jaar allergie rondzendingen geeft inzicht in hoeverre resultaten uitwisselbaar zijn, welke techniek meet de ware waarde en hoe relevant is een mogelijk verschil?
-
-
13:50 - 14:25
-
Uitdagingen in allergie in vitro-diagnostiek: allergenencomponenten, multiplextesten en brede sensibilisatiepatronen
Dr. Douwe de Boer, biochemicus
De kennis over IgE-gemedieerde allergie, evenals de mogelijkheden voor IgE in-vitro diagnostiek heeft een grote vlucht genomen. Zodoende moeten aanzienlijk meer analyses verricht worden en zijn multiplextesten een uitkomst. De interpretatie van resultaten van die testen vereist een ander denkpatroon. Daarom moeten we meer leren kijken naar brede IgE-sensibilisatiepatronen. Bovendien moeten aan multiplextesten andere analytische eisen gesteld worden. Medewerkers van laboratoria zullen zodoende dus ook met een andere bril moeten leren kijken en staan voor nieuwe uitdagingen.
-
-
14:25 - 14:55
-
Koffie-/theepauze
-
-
14:55 - 15:30
-
Afweerstoornissen bij kinderen - samenwerking tussen kliniek en lab redt kinderlevens
Dr. J. Merlijn van den Berg, kinderarts-reumatoloog/immunoloog
Een kind komt bij de dokter…altijd ziek. Altijd infecties. Dit herkennen ouders niet, van hun oudere kind. Laboratoriumbepalingen zijn nu essentieel. In het merendeel van de gevallen gelukkig ter geruststelling, omdat blijkt dat sprake is van pech/toeval, en het kind na een moeilijke periode gewoon een gezond leven tegemoet gaat. Helaas is dat niet altijd het geval, en blijkt er een afweerstoornis te spelen die soms levensbedreigend is als er niet snel de juiste behandeling wordt gestart. Korte lijnen tussen clinicus en het immunologielab zijn dan essentieel om in korte tijd antwoorden te krijgen waardoor de goede stappen genomen kunnen worden. Zoals uit deze presentatie zal blijken, kan dat daadwerkelijk levensreddend zijn.
-
-
15:30 - 15:35
-
Evaluatie via Mentimeter
-
-
15:35 - 16:30
-
Afsluiting met borrel en netwerken
-